Detail

Auteur:Keijers D.M.G..
Titel:Studieopdracht naar een archeologische evaluatie en waardering van 7 schansen (provincies Limburg en Vlaams-Brabant)
Volume:Studieopdracht naar een archeologische evaluatie en waardering van 7 schansen (provincies Limburg en Vlaams-Brabant)
Jaar van uitgave:2009
Uitgever:RAAP
Korte inhoud:In het voorjaar en de zomer van 2009 voerde RAAP een waarderend terreinonderzoek uit van 7 schansen in de provincies Limburg en Vlaams-Brabant. Het gaat om de Kelbergseschans bij Vleugt, de Hezerschans in Halen, de Kolverenschans in Zonhoven, en de schansen van Opglabbeek, Niel, Houthalen en Korspel. Op basis van bureauonderzoek beschrijft dit rapport eerst in welke context schansen werden opgericht en hoe een schans er over het algemeen uitzag. De politieke en militaire context van de 16e tot en met het begin van de 17e eeuw stond in de Zuidelijke Nederlanden gelijk met oorlog. De plattelandsbevolking leed hieronder en was voor bescherming volledig op zichzelf aangewezen. Vanaf het eind van de 16e eeuw bouwde de lokale boerenbevolking schansen om zich tegen groepen plunderende soldaten te beschermen. Ze werden meestal aangelegd op gemeenschapsgrond, vooral in natte gebieden. Mocht de schans ontdekt worden, dan boden de grachten, een wal (eventueel beplant met doornstruiken) en de gewapende bewoners nog enige vorm van verdediging. Over de interne structuur van de schansen is maar weinig bekend. Hoofdstuk 5 beschrijft de specifieke historische en landschappelijke (topografie, geologie, bodem en natuur) context van de 7 onderzochte schansen. Met uitzondering van de Hezerschans lagen alle schansen redelijk geïsoleerd en in een natte omgeving. Verkennend booronderzoek leverde vervolgens een indruk van de omvang, begrenzingen en gaafheid van de schansen en via proefsleuvenonderzoek op de schans van Houthalen en de Hezerschans (gemeente Halen), via metaaldetectie, en via geofysisch onderzoek op een deel van de Kelbergseschans bij Vleugt, blijkt dat een schans niet alleen bestond uit het graven van een gracht en het opwerpen van een wal. Voor het oprichten van de schansen zijn enorme inspanningen verricht door de relatief kleine gemeenschappen. Om een egaal en droog schansterrein te verkrijgen, zijn bij iedere schans ophogingspakketten van het schanslichaam vastgesteld. Ook aan de waterhuishouding lijkt veel aandacht te zijn besteed. Op basis van de beschermingscriteria komt in principe iedere schans in aanmerking voor bescherming als archeologische zone. Op iedere schans zijn de grachten nog duidelijk aanwezig in de ondergrond en op de schansen die aan een proefsleuvenonderzoek zijn onderworpen, blijken zelfs grondsporen relatief goed bewaard. Het rapport eindigt met een aantal aanbevelingen voor beheer, ontsluiting en toekomstig onderzoek.
Bron:Keijers D. M. G. 2009: Studieopdracht naar een archeologische evaluatie en waardering van 7 schansen. Provincies Limburg en Vlaams-Brabant. RAAP-rapport 1977. RAAP, Weesp, 208 pp.
ISSN: 0925-6229
Uri:https://id.erfgoed.net/infocat/publicaties/322
Bestand:https://oar.onroerenderfgoed.be/publicaties/STUA/8/STUA008-001.pdf ( 11.22MB )
OAI2-PMH (XML):oai:oar.onroerenderfgoed.be:STUA008-001
Bibliotheek: Exemplaar in catalogus