@article { RELT012-001, year = {2015}, title = {Cultureel-archeologisch en ecologisch onderzoek van twee vroegmiddeleeuwse waterputten uit Nijlen: landschap en landgebruik}, publisher = {Onroerend Erfgoed}, volume = {12}, journal = {Relicta, Archeologie, Monumenten- en Landschapsonderzoek in Vlaanderen}, pages = {7--56}, url = {https://doi.org/10.55465/WTIP2458}, abstract = {Bij opgravingen op de terreinen van de verkaveling ‘Mussenpad’, niet ver van de kerk van Nijlen, kwamen onder meer twee goed bewaarde eikenhouten vroegmiddeleeuwse waterputten aan het licht. Na de opgravingen werd beslist om op artefacten en ecologisch materiaal uit deze twee waterputten verdere natuurwetenschappelijke analyses en detailstudies uit te voeren. Het doel van dit vervolgonderzoek was het lokale landschap en het landgebruik zo goed als mogelijk te reconstrueren. De verschillende vondstencategorieën geven samen een coherent beeld van de vroegere omgeving. Het archeologisch onderzoek in Nijlen-Mussenpad documenteert bovendien ook vroegmiddeleeuwse metaalverwerking in ruraal gebied. Dit is een voor Vlaanderen weinig beschreven gegeven. Deze artisanale onderneming werd klaarblijkelijk op enige afstand van de behuizing georganiseerd. Het gaat hier over een productie die de plaatselijke noden van een kleine gemeenschap oversteeg en die dus een wijder afzetgebied moet gekend hebben.}, keywords = {}, author = {Bourgeois, , Ignace and Ervynck, , Anton and Annaert, , Rica and Boudin, , Mathieu and Deforce, , Koen and Degryse, , Patrick and de Wolf, , Hein and Haneca, , Kristof and Hänninen, , Kirsti and Jacobs, , Maarten and Vanden Berghe, , Ina and van der Meer, , Wouter and Van Neer, , Wim and Van Strydonck, , Mark} } @article { RELT012-002, year = {2015}, title = {Twee aardewerkensembles en de materiële resten van het laatmiddeleeuwse schoenlappers-/oudeschoenmakersambacht uit de site Barbarahof in Leuven}, publisher = {OE}, volume = {12}, journal = {Relicta, Archeologie, Monumenten- en Landschapsonderzoek in Vlaanderen}, pages = {57--148}, url = {https://doi.org/10.55465/DHBD2171}, abstract = {Naar aanleiding van de bouw van een nieuw wooncomplex en ondergrondse parkeergarage werd een archeologisch onderzoek uitgevoerd op het Barbarahof in Leuven. Van dit stadsdeel was nog geen archeologische informatie voorhanden, maar historische bronnen en iconografische documentatie tonen aan dat de bouwplek nog gelegen is binnen de oudste stadsomwalling. Twee bijzondere vondstcomplexen uit de opgravingen werden geselecteerd voor een doorgedreven studie. Het betreft enerzijds het aardewerk, het metaal en een grote hoeveelheid leerresten uit een grote kuil, die een uitzonderlijke kans biedt de materiële resten van het laatmiddeleeuwse oudeschoenmakersambacht te bestuderen, en anderzijds het schervenmateriaal uit twee grachten uit de oudste occupatiefase van de site, niet alleen belangrijk voor de datering en interpretatie ervan, maar ook voor de kennisopbouw van de lokale aardewerkconsumptie in de 12de eeuw in de regio Leuven.}, keywords = {}, author = {De Groote, , Koen and De Maeyer, , Wouter and Moens, , Jan and Termote, , Delfien and Thevissen, , Patrick} } @article { RELT012-003, year = {2015}, title = {Stenen immigranten in de Zwinstreek. Natuursteen in de Onze-Lieve-Vrouwhemelvaartkerk in Damme}, publisher = {Onroerend Erfgoed}, volume = {12}, journal = {Relicta, Archeologie, Monumenten- en Landschapsonderzoek in Vlaanderen}, pages = {149--180}, url = {https://doi.org/10.55465/PCQN7169}, abstract = {Uit recent onderzoek blijkt de geologische rijkdom in tal van historische gebouwen in Vlaanderen. De variatie aan natuursteen die in de pre-industriële periode als bouwmateriaal werd verwerkt, is groter dan lang werd aangenomen. In de middeleeuwen was natuursteen als vanzelf een importproduct in natuursteenarme gebieden. De Onze-Lieve-Vrouwhemelvaartkerk in Damme, het grootste en best bewaarde middeleeuwse kerkgebouw van de Zwinstreek, toont duidelijk de problematiek van de import van natuursteen in de Vlaamse kustvlakte aan. Hoewel vooral bekend als een exemplarisch gebouw van de baksteenarchitectuur in de kuststreek, bevat de OLV-kerk heel wat natuursteen. Een geologische identificatie en herkomstbepaling van de verschillende steensoorten leverde heel wat nieuwe inzichten op. Daarnaast werden de toeleveringsgebieden van bouwstenen in kaart gebracht, een relevant aandachtspunt gezien de functie van Damme als voorhaven van Brugge in de 13de en 14de eeuw. De precieze geologische identificatie van de steensoorten dient bovendien ook het hedendaagse materiële beheer van het kerkgebouw. Enkel met een accurate geologische identificatie kan de gezondheid en de levensduur van een steen worden geëvalueerd en kunnen onderbouwde keuzes voor restauratie en eventuele vervangmaterialen worden gemaakt.}, keywords = {}, author = {Debonne, , Vincent and Dreesen, , Roland} } @article { RELT012-004, year = {2015}, title = {Wase baksteen gedateerd. Natuurwetenschappelijk dateringsonderzoek in de Sint-Andreas- en Sint-Gislenuskerk in Belsele (Sint-Niklaas)}, publisher = {Onroerend Erfgoed}, volume = {12}, journal = {Relicta, Archeologie, Monumenten- en Landschapsonderzoek in Vlaanderen}, pages = {181--218}, url = {https://doi.org/10.55465/RSNL6589}, abstract = {De nauwkeurige datering van middeleeuwse gebouwen is vaak problematisch. Gedateerde geschreven bronnen over de bouwgeschiedenis zijn niet voorhanden of vatbaar voor diverse interpretaties. Vormelijke kenmerken staan niet altijd garant voor een nauwkeurige en gefundeerde datering. Ook bouwmaterialen en constructietechnieken kunnen soms niet meer bieden dan grove chronologische aanwijzingen. Sinds enkele decennia wordt in toenemende mate gebruik gemaakt van natuurwetenschappelijke technieken voor de absolute datering van middeleeuwse gebouwen. In dit onderzoek werd de parochiekerk Sint-Andreas- en Sint-Gislenus in Belsele (Sint-Niklaas) onderworpen aan verschillende natuurwetenschappelijke dateringstechnieken, zoals onder meer 14C-datering, thermoluminescentie (TL), optisch gestimuleerde luminescentie (OSL) en archeomagnetische analyse (AM). Het onderzoek focuste op de in baksteen gebouwde lichtbeuk van het middenschip en de bijbehorende dakkap, traditioneel gedateerd in het tweede kwart van de 13de eeuw. Voor Vlaanderen alvast een unieke en waardevolle gevalstudie.}, keywords = {}, author = {Debonne, , Vincent and Bailiff, , Ian and Blain, , Sophie and Ech-Chakrouni, , Souad and Hus, , Jozef and Van Strydonck, , Mark and Haneca, , Kristof} } @article { RELT012-005, year = {2015}, title = {Afval van schoenlappers/oudeschoenmakers uit een drinkpoel op de Antwerpse Kiliaansite}, publisher = {Onroerend Erfgoed}, volume = {12}, journal = {Relicta, Archeologie, Monumenten- en Landschapsonderzoek in Vlaanderen}, pages = {219--266}, url = {https://doi.org/10.55465/SQQT3467}, abstract = {Tussen 2002 en 2006 ging de heraanleg van de Antwerpse zuiderleien gepaard met een grootschalig archeologisch onderzoek, dat zich in hoofdzaak richtte op de restanten van de 16de-eeuwse, zogenaamde Spaanse omwalling en de citadel of het zuidkasteel. Op de hoek van de Britselei en de Kiliaanstraat, ter hoogte van de Sint-Jorispoort en het bijbehorende bastion, werden archeologische sporen aangetroffen uit de 14de tot de 18de eeuw. Laat- en postmiddeleeuwse gebouwen en kuilen, bestrating, verdedigingswerken en een beschoeide drinkpoel kwamen hierbij aan het licht. De vulling van deze drinkpoel leverde naast ceramiek, metaalvondsten en botmateriaal een grote hoeveelheid leerresten op, die wees op de activiteiten van schoenlappers/oudeschoenmakers. Het ging hierbij om het afval dat ontstond bij het selectieproces van oud leer, tijdens het lappen of repareren van versleten schoenen en bij het vervaardigen van nieuw schoeisel uit oud, gerecupereerd leer. Het grote aandeel van fragmenten met typisch vroeg-16de-eeuwse technische en typologische kenmerken, samen met de contextuele en historische gegevens in verband met de drinkpoel, geven aan dat het overgrote deel van de ledervondsten in de eerste helft van de 16de eeuw te plaatsen is.}, keywords = {}, author = {Moens, , Jan and Bellens, , Tim and Minsaer, , Karen} } @article { RELT012-006, year = {2015}, title = {Het porselein van het Blauwhof in Steendorp (Temse)}, publisher = {Onroerend Erfgoed}, volume = {12}, journal = {Relicta, Archeologie, Monumenten- en Landschapsonderzoek in Vlaanderen}, pages = {267--282}, url = {https://doi.org/10.55465/AHZX6852}, abstract = {Van 1998 tot 2004 voerde de Archeologische Dienst Waasland archeologisch onderzoek uit op de site Blauwhof in Steendorp (Temse). De site werd bedreigd door grootschalige klei-ontginning. Bij deze opgravingen werd onder meer porselein aangetroffen. Het porselein van deze site vormt een belangrijke schakel in de studie van porselein in Vlaanderen, omdat het hier om een landelijke site gaat, die door voorname personen bewoond werd. In deze bijdrage wordt het porselein behandeld dat afkomstig is uit de beerput en uit de vullingspakketten in de westelijke zone van de walgracht. Door de eerder korte vormingsduur van beide vondstcomplexen, leveren ze een interessante bijdrage tot de kennis van het voorkomen van porselein in de Zuidelijke Nederlanden. Het aangetroffen porselein is beperkt tot eet- en drinkgerei, met een blauwe decoratie in onderglazuur, al dan niet gecombineerd met onderglazuur bruin. De datering van het porselein ligt hoofdzakelijk tussen het tweede en het derde kwart van de 18de eeuw. Ook zijn enkele voorwerpen uit de 17de eeuw aanwezig, die in verband gebracht kunnen worden met de familie Ximenez, die in deze periode het hof van plaisantie in Steendorp bewoonde.}, keywords = {}, author = {Bruggeman, , Jordi} } @article { RELT012-007, year = {2015}, title = {De scheepsbouwer Panesi. Een geschiedenis van de Oostendse werven en vissersschepen}, publisher = {Onroerend Erfgoed}, volume = {12}, journal = {Relicta, Archeologie, Monumenten- en Landschapsonderzoek in Vlaanderen}, pages = {283--322}, url = {https://doi.org/10.55465/QUNC8208}, abstract = {In 2006 maakte de familie Panesi het bedrijfsarchief en de scheepsplannen in hun bezit over aan het Nationaal Visserijmuseum van Oostduinkerke (navigo). Hoewel de scheepswerf vandaag niet meer bestaat, is Panesi nog prominent aanwezig in de stad. De laatste Oostendse IJslandvaarder O.129 Amandine, die als museumschip aan de Vindictivelaan ligt, is op de Panesiwerf gebouwd. Het gebeurt slechts zelden dat een scheepswerfarchief wordt bewaard. Bij de meeste sluitingen van scheepswerven, zowel aan de kust als in het binnenland, gingen de archieven verloren. De bewaring van dit archief was voor het agentschap Onroerend Erfgoed een uitgelezen kans om te graven in de geschiedenis van de scheepswerf Panesi en, breder, de geschiedenis van de scheepsbouw en het visserijbedrijf in Oostende en aan de kust in de 19de en 20ste eeuw.}, keywords = {}, author = {Van Dijck, , Maarten and Daems, , Nathalie} } @article { RELT012-008, year = {2015}, title = {Het industrieel erfgoed van Belgische seinhuizen: een typologische aanzet aan de hand van de lijnen 50 en 50A van Brussel naar Oostende}, publisher = {Onroerend Erfgoed}, volume = {12}, journal = {Relicta, Archeologie, Monumenten- en Landschapsonderzoek in Vlaanderen}, pages = {323--350}, url = {https://doi.org/10.55465/HOLX3490}, abstract = {In Vlaanderen zijn er tot nu toe vijf seinhuizen beschermd als monument. Door de automatisering van het spoorwegbedrijf zijn deze gebouwtjes vaak tot afbraak gedoemd. Over het architecturale aspect van Belgische seinhuizen zijn tot op heden geen uitgebreide studies gevoerd. Lange tijd is er weinig aandacht geweest voor dit spoorwegpatrimonium. Opmerkelijk, zeker gezien de rijke spoorweggeschiedenis van België, dat als eerste land van het Europese continent een spoorwegnetwerk uitbouwde. In dit onderzoek werd getracht om op basis van de spoorweglijnen 50 en 50A (Brussel-Noord – Oostende) een eerste typologische aanzet van Belgische seinhuizen op te stellen. Ook werd er bekeken hoe men zou kunnen omgaan met de buiten dienst gestelde seinhuizen. Het documenteren van deze gebouwen is hierbij een eerste noodzakelijke stap.}, keywords = {}, author = {May, , Laura} } @article { RELT012-009, year = {2015}, title = {Een integrale waarderingsmethode voor het oorlogslandschap: pilootstudie Zonnebeke-Passendale}, publisher = {Onroerend Erfgoed}, volume = {12}, journal = {Relicta, Archeologie, Monumenten- en Landschapsonderzoek in Vlaanderen}, pages = {351--383}, url = {https://doi.org/10.55465/PTKD6122}, abstract = {Bij de herdenking van ‘100 jaar Grote Oorlog’ zijn heel wat ogen gericht op Vlaanderen, het historisch slagveld van Europa. Nu de laatste getuigen van die oorlog zo goed als verdwenen zijn, wordt de vroegere frontstreek zelf steeds meer beschouwd als belangrijkste link met het verleden. In de Angelsaksische landen wordt hiervoor vaak de term battlefield interpretation gebruikt: het oorlogsgebeuren begrijpen vanuit het slagveld zelf. Het is een benadering waarbij ook de link met toerisme nooit ver weg is. Battlefield interpretation vereist natuurlijk wel een geheel van plaatsen en sites waar contact met het verleden mogelijk is, vandaar dat de laatste jaren ijverig gewerkt wordt rond de bewaring en ontsluiting van het ‘oorlogslandschap’. Economische factoren zoals de intensivering van de landbouw, de uitbreiding van bedrijventerreinen en het aansnijden van nieuwe woongebieden hebben zich echter in die mate doorgezet dat het oorlogslandschap op verschillende plaatsen sterk onder druk is komen te staan. Voor de komende jaren zullen zich dan ook belangrijke ruimtelijke beleidskeuzes aandienen. De ontwikkeling van een gefundeerde en integrale waarderingsmethode voor het oorlogslandschap was het opzet van dit artikel. Gezien het toenemend belang van het landschap voor het begrijpen van wat een eeuw geleden gebeurd is, tracht deze waarderingsmethode het oorlogslandschap in haar geheel te vatten, rekening houdend met de historische waarde ervan, de mate waarin het huidige landschap nog refereert naar dat oorlogsverleden en de met het oorlogsverleden samenhangende belevingswaarde van het huidige landschap. Voor de ontwikkeling van deze waarderingsmethode is vertrokken vanuit de concrete analyse van twee dorpen in de frontstreek: Zonnebeke en Passendale. De voorgestelde methode leent zich ten slotte ook uitstekend voor vervolgtrajecten inzake beheer en ontsluiting.}, keywords = {}, author = {Bostyn, , Franky and Heyde, , Steven and Verbeken, , Joris} }